Het was niet de eerste keer dat we samen in een ambulance zaten. Wel de eerste keer dat de sirenes aanstonden. De vorige keer moest je vervoerd worden naar het ziekenhuis in Enschede, voor je openhartoperatie. Ik zat naast jou, achterin. Deze keer moest ik voorin, de chauffeur sprak niet veel onderweg, zei alleen dat het er niet goed uitzag omdat je infarct waarschijnlijk al uren daarvoor had plaatsgevonden. Aangekomen in het ziekenhuis ging je door de scan, ik bleef alleen achter in een kamer. Je kwam terug, liggend op een groot bed, je shirt was doorgeknipt, er lag een vest over je heen. De blauwe hengels van de mat waarmee ze je opgetild hadden vanuit de caravan nog duidelijk zichtbaar. Slangen en plakkers aan je vast. Een jonge arts verscheen en deelde mee dat ze je niet zouden reanimeren als je weer een infarct zou krijgen. Ik keek hem uitdagend aan. ‘wij vertrekken volgend weekend naar de Ardennen’. Ik bedoelde dat die week vakantie al een jaar geleden gepland was, we er allemaal zin in hadden, eindelijk vrij, eindelijk tijd voor elkaar. Dus ik wist niet wat hij wilde met zijn reanimeren, maar dat stond sowieso niet op onze planning. Natuurlijk zag ik ook wel dat autorijden voor jou misschien niet zo handig was op dit moment. Maar geen punt, ik had die ochtend net een andere auto gekocht, kon ik die mooi uittesten onderweg, jij zou er grappen over maken. Het was goed dat ik met eigen ogen zag dat je achteruit ging in de dagen daarna. Je was eerst nog gevat. Er verscheen iemand aan je bed die vroeg meneer Bruins, kunt u even uw ogen open doen? Ik ben Linda, fysiotherapeut' Je opende je ogen en antwoordde 'Ik ben André, ik ben anti-fysio'. Je kreeg meteen het stempel ‘ontremd’ maar ik was blij te horen dat je precies zo reageerde als ik van je gewend was en hoe ik je kende. Maar als ik naast je zat, je hand vasthield, zag ik dat je ene oog niet meewerkte, je keek me aan maar niet echt met beide ogen. Ook je ene arm en been bewogen niet meer. De ene keer sprak je verstaanbaar, de andere keer was je niet te verstaan. Ik had het nodig met eigen ogen te zien en te constateren dat je het niet zou redden, je steeds verder weg raakte, dat je tijd was gekomen. Dat het geen nachtmerrie was maar de rauwe realiteit. Je zou gaan vechten hier te blijven, dat wist ik ook, immers het laatste dat je wilde was mij pijn doen zei je altijd. Het was jouw proces, niets en niemand moest daar tussen komen zo voelde het. En zo gebeurde het…
Comments